We noemden het Janson. Simpelweg omdat de schijver zo heette. Je spreekt het uit als djensun.
Dit boek was verplichte kost op de kunstacademie jaren geleden. Het gold als een compleet standaardwerk over de wereldgeschiedenis van de kunst.
De docent kunstgeschiedenis op de academie was een gedreven kunsthistorica die elke week een dag uit Amsterdam kwam om les te geven.
Ze gaf ook huiswerk op, bijvoorbeeld “Volgende week gaan we het hebben over de Barok in Vlaanderen, Holland en Spanje. Lees Janson bladzijde 505 t/m 519.”
Gekocht twee dagen na mijn 19e verjaardag zie ik nu.
Dit is Horst Waldemar Janson, hij overleed vier jaar daarna in 1982.
Ik heb ontzettend veel geleerd over kunst dankzij Janson.
Hieronder een pagina inleiding. Die zet meteen de toon, heerlijk.
Vorig jaar heeft Ella (toen een half jaar oude pup) Janson’s rug half opgegeten.
Heb het weer gerepareerd zo goed en zo kwaad als het ging.
De aanleiding om het over dit boek te hebben is eigenlijk de herfst. Ik gebruik Janson namelijk al jaren als bloemenpers.
De prachtige bladeren die ik vind droog ik tussen de 768 pagina’s.
Als de blaadjes droog zijn maak ik er foto’s van. De structuur en kleuren zijn zo inspirerend!
De zon zorgt hier voor dubbele steeltjes ↑
Mooi gedroogd dankzij Janson.
Van de foto’s maak ik later nieuwe beelden. Heb ik het nog wel eens over.